Community Abonneren
×

De gesloten jeugdzorg is nog lang niet weg

In de recente Week van het vergeten kind werden ruim 130.000 handtekeningen opgehaald voor de petitie om op korte termijn een einde te maken aan de gesloten jeugdzorg. Het is heel onverstandig om dit op déze manier te stellen, vindt psychiater Jeroen Terpstra. Er zijn onvoldoende realistische alternatieven. En als die er de komende vijf tot tien jaar komen, blijft zeer waarschijnlijk zeer kleine hoeveelheid complexe situaties over waarin ingrijpen noodzakelijk is. Hoe onwenselijk ook.

In de recente Week van het vergeten kind werden ruim 130.000 handtekeningen opgehaald voor de petitie om op korte termijn een einde te maken aan de gesloten jeugdzorg. Het is heel onverstandig om dit op déze manier te stellen, vindt psychiater Jeroen Terpstra. Er zijn onvoldoende realistische alternatieven. En als die er de komende vijf tot tien jaar komen, blijft zeer waarschijnlijk zeer kleine hoeveelheid complexe situaties over waarin ingrijpen noodzakelijk is. Hoe onwenselijk ook.

De gesloten jeugdzorg is een vorm van geweld toepassen, stelt Terpstra. En hij zegt zich te ergeren aan de illusie dat je “met puppies en regenbogen” de – voor een goed functionerend individu en een goed functionerende samenleving – noodzakelijke fysieke en emotionele grenzen kunt bewaken zodat een vorm van geweld, waaronder deze, niet meer nodig zou zijn.

“Agressie is…”, zegt hij.

Wat bedoelt hij hiermee precies? Hij vertelt: “Als psychiater ben ik geïnteresseerd in emoties en hun meer extreme uitingsvormen zoals ‘agressie en geweld’ omdat ze een noodzakelijk onderdeel van het leven zijn. Nul risico op toepassing van geweld, nul suïcides – een belangrijk doel van gesloten jeugdzorg is het voorkomen daarvan – bestaat niet. Het zou in het uiterste geval betekenen dat je iedere mens 24/7 in de gaten moet houden. Dat is een Orwelliaanse nachtmerrie, het is onwerkbaar en onwenselijk.”

Grenzen bewaken
De mensen die in de ggz worden behandeld, stelt Terpstra, hebben zeer ernstige levensproblemen, waaronder ernstige trauma’s, en internaliseren hun agressie, wat vaak leidt tot depressiviteit en suïcidaliteit. “De agressie wél uiten heeft ook niet alleen maar voordelen en kent zijn maximale vorm in iemand van het leven beroven. Agressie is een uiting van de emotie die wij in onze cultuur boosheid noemen en deze emotie wordt geactiveerd wanneer behoeften worden gefrustreerd.

Bijvoorbeeld de behoefte aan fysieke of emotionele veiligheid. Hoe valide deze behoefte ook kan zijn, het daaruit voortvloeiende gedrag kan een ander of de omgeving schaden. Dus is het zaak daarin als persoon en als maatschappij grenzen te bewaken en dat is niet vrijblijvend. Het botst altijd tegen de wensen en behoeften van anderen. Als je daarin niet bereid bent om in het uiterste geval geweld toe te passen – bijvoorbeeld in de zin van gesloten jeugdzorg – heb je uiteindelijk geen onderhandelingspositie meer.”

Want, vervolgt hij, wat ga je doen als het niet gaat? “Als een plaatsing in een kleinschalige woonvorm niet lukt? Als er ernstige gedragsproblemen blijven? En als er gevaar voor de veiligheid van het kind en de omgeving is? Gaan we het dan gewoon op zijn beloop laten? En accepteren we dan gezinsdrama’s? Ook een vorm van geweld immers… Gaan we de acute psychiatrie het laten oplossen door gedwongen opnamen aan te vragen voor deze doelgroep? Ook zeer onwenselijk, want niet passend, ondoelmatig en een net zozeer traumatiserende toepassing van geweld. Of gaan we de politie het laten oplossen door deze doelgroep in jeugddetentie te laten verdwijnen? Al met al alleen maar slechte en onwenselijke opties.”

Geen alternatief
Terpstra zegt zich zeker te kunnen voorstellen dat de gesloten jeugdzorg moet inkrimpen. “Ik ben van mening dat dat wenselijk is”, zegt hij. “Maar we kunnen mijns inziens niet zonder toepassing van geweld, waaronder het in uitzonderlijke situaties gedwongen plaatsen van een kind. Ik zie wel degelijk dat de gesloten jeugdzorg disproportioneel is en dat deze mogelijk te vaak en/of te snel wordt toegepast. Het zou dus goed zijn als er een alternatief was, maar dat is er nu niet. En het is maar zeer de vraag hoe snel dit te realiseren is. Vervangende ouders kun je immers niet uit de hoge hoed toveren. En er is ook niet meteen een traumabehandeling als sprake is van probleemgedrag dat de omgeving niet aankan. Los van het feit dat het kind daar op dat moment mogelijk helemaal niet voor open staat. Dus wat gebeurt er als je de gesloten jeugdzorg nu afschaft? Dan gaan we meer gezinsdrama’s krijgen, meer suïcides of meer jeugdgevangenissen.”

Zinvoller dan zeggen dat de gesloten jeugdzorg moet worden afgeschaft is dus een genuanceerde discussie over het zo min mogelijk toepassen ervan. Maar ook die discussie is al verre van eenvoudig, stelt Terpstra. Want wat is zo min mogelijk? En onder welke omstandigheden mag het dan wel?

Pleeggezinnen geen optie
Is meer inzetten op pleeggezinnen een werkbare optie? “Wat zou mensen die zelf een goed draaiend gezin hebben inspireren om, op véél grotere schaal dan nu gebeurt, in dat gezin een kind op te nemen dat zulke grote problemen heeft dat de enige keuzemogelijkheid is óf dat óf gesloten jeugdzorg?”, is zijn wedervraag. “Data laten zien dat het in pleeggezinnen ook vaak fout gaat. Dat heeft zeer waarschijnlijk te maken met matching. En juist daar bestaat geen ruimte voor want er is een grote schaarste aan pleeggezinnen. En we vinden dat voor deze hulp geen sprake mag zijn van financieel gewin. Terwijl, wat je er verder ook van vindt, een financiële prikkel de enige manier is om op korte termijn meer pleeggezinnen te krijgen.”

Het probleem is dus onoplosbaar? “Ja het is in de manier waarop wij onze politiek en onze samenleving hebben ingericht onoplosbaar”, zegt Terpstra. “Ik snap wel hoe de emotie werkt: ‘Het kan toch niet zo zijn dat…’. Maar direct daar achteraan zou de inhoudelijke discussie moeten volgen en die mis ik. Er wordt alleen gezegd dat moet worden gewerkt aan alternatieven, maar daar blijft het bij. Want de alternatieven komen, naast meer kleinschalige woonvormen, neer op meer geld en meer personeel. En dat laatste heeft de afgelopen veertig jaar geen enkel probleem in de zorg opgelost.”

Stellig advies
Toen staatssecretaris Maarten van Ooijen eind februari de petitie in ontvangst nam om een einde te maken aan de gesloten jeugdzorg, zegde hij toe nog dit jaar met een plan te komen. Terpstra heeft daarbij een scherp geformuleerd advies voor hem: “Voor het voortbestaan van zijn politieke carrière raad ik hem aan begripvol te knikken en vooral aan verwachtingsmanagement te doen. Mensen zijn ingewikkeld en systemen van mensen zijn nog veel ingewikkelder. Dit betekent dat je over het graf van je regeerperiode heen moet willen werken als je dit écht wilt aanpakken. Hij kan dus hooguit zeggen dat het niet nú mogelijk is de gesloten jeugdzorg te beëindigen, maar wel te willen kijken naar de proportionaliteit ervan en naar de mogelijkheid alternatieven te ontwikkelen.”

Maar daarbij zou hij dus wel op een probleem stuiten, blijkt uit Terpstra’s verhaal. “De enig mogelijke oplossing zit in kleinschalige, duurzame netwerken”, zegt hij. “Geen landelijk apparaat met inzichtelijke geldstromen, maar kleinschalige en dus onoverzichtelijke zorg op maat die wordt georganiseerd om het individu heen, met de mensen die eromheen staan. Iets heel inefficiënts dus, net zo goed als gezinnen inefficiënt zijn, maar wel effectief en precies wat nodig lijkt te zijn. En daarmee bij uitstek niet iets wat de politiek blijkt te willen, want die wil controle, geen ‘vertrouwen’ en ‘ruis’. Maar al zou het lukken om kleine systemen te creëren voor de opvang van deze kinderen, dan gaat dat jaren duren. En zelfs dan denk ik dat er nog een – hopelijk zeer klein – groepje kinderen zal overblijven die tegen hun zin worden opgesloten. Of dat dan in de gesloten jeugdzorg is, de ggz of bij justitie weet ik niet, maar doen alsof hun probleem met alleen voldoende liefde en aandacht zal verdwijnen vind ik storend naïef.”

Dus wat verwacht hij dat er zal gebeuren? “Er zal vermoed ik een onderzoek worden ingesteld en dan zal er een rapport komen”, zegt hij

Lees het artikel hier ook als PDF!

Auteur: Frank van Wijck